Cartagena-Warns, een reisverhaal 3

In de straat van Gibraltar is de wind stevig en toenemend tot 35 knopen. Met alleen de fok op gaan we al verschrikkelijk hard. Topsnelheid is ruim 13 knopen en we komen er achter, dat de stuurautomaat dat gewoon aankan. 
Alles gaat goed tot er een krakend geluid onder de kuipvloer te horen is en het roer ineens een hoop speling heeft. De borgring van de roerkoning blijkt losgekomen en daardoor is deze een stuk naar beneden gezakt en heeft het bovenste roerlager vernield. Er zit maar eén ding op: zo snel mogelijk naar een haven. 

Deel 3: vertrek en vertraging

Op 18 april gaan de trossen los en we verlaten Cartagena. Heel weinig wind, dus de motor moet werken.
Langs de Spaanse zuid-oostkust varen we richting Gibraltar. Het gaat voorspoedig, weinig wind, maar op de motor maken we goede voortgang.
We overnachten nog in Estepona en dan gaan we de straat van Gibraltar in.
De weersvoorspelling is top: Oostenwind door de straat van Gibraltar en vanaf Cabo Sao Vicente, de zuidwestpunt van Portugal, gaat de wind naar zuid. Perfect dus!

Barbate is de dichtstbijzijnde, dus daar gaan we heen. Het roer is gelukkig niet helemaal onbruikbaar, maar het kan niet veel hebben, dus voorzichtig bij de aanloop. Zodra we aangemeerd zijn begint het onderzoeken hoe en waar we aan een nieuw lager kunnen komen en hoe we dat gemonteerd krijgen.
Maar vooral begint de Spaanse bureaucratie…
In de volgende aflevering vertellen we hoe we uiteindelijk weer wegkomen.